teksten: Freek de Jonge
Quo Vadis
De nacht is lang en eindeloos de wegen
Zes ouwe lullen al jaren op tournee
Om de kilometer kom je
Een praatpaal tegen
En de vangrail rijdt oneindig met je mee
De weg is grijs en eindeloos verlaten
Lijdzaam geef je toe aan je gegaap
De lifter die je meenam om te praten
Is na een half uur rijden al in diepe slaap
Helemaal alleen ben je ten slotte
Voor je de motor, achter je de vracht
Scania Vabis mijn mascotte
Als ik in slaap val
Hou dan voor mij de wacht
Quo Vadis
Scania Vabis
Gevangen in het web der vierbaanswegen
Je mag er om de zoveel meter uit
's Nachts kom je geen tegenligger tegen
Behalve de insekten op je ruit
De zon komt op nog honderd kilometer
Om tien uur thuis tenminste zonder pech
Je komt nooit thuis
Weet uit ervaring beter
Een artiest is altijd onderweg
Helemaal alleen ben je ten slotte
Voor je de toekomst achter je wat was
Scania Vabis mijn mascotte
Handen aan het stuurwiel
De rechtervoet op het gas
Quo Vadis
Scania Vabis
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Bram Vermeulen
Vieze ouwe man
Vijfenzestig plus
Compleet met wandelstok
Waar zo op het oog niets vreemds aan lijkt
Staat voor de etalage van Christine le Duc
En kijkt
Kijkt
Daar loopt hij weer
In de drukke winkelstraat
Waar het kooplustig vrouwvolk krioelt
Hij struikelt over zijn stok
Houdt zich schijnbaar staande aan een rok
Maar voelt
Voelt
Vieze ouwe man
Hij denkt er elke dag weer aan
Vieze ouwe man
Hij is een man die nog graag wil
Maar niet meer kan
Vieze vieze ouwe man
Hij heeft in een warenhuis
Een zijden damesonderbroek gegapt
En is betrapt
Toen de juffrouw hem
Op heterdaad betrapte
Heeft hij het zijden slipje haastig ingeslikt
Bijna gestikt
Een vrouw stapt van haar fiets
Het zadel is nog warm
Als hij uit het niets
Uit een portiek opduikt
Met zijn kromme benen
Naar de fiets toeloopt
En aan het zadel ruikt
Ruikt
Hij zag een kaalgeplukte kip en riep
Hee kijk daar een kut met kittelaar
En hij kwam klaar
Toen de poelier hem
Op z'n natte broek wees
Zei hij met een bezwete kop
Dat droogt wel op
Vieze ouwe man
Hij zit er elke nacht weer an
Vieze ouwe man
Het is zo'n man die nog graag wil
Maar niet meer kan
Vieze vieze vuile vuile
Lieve ouwe man
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Bram Vermeulen
De fantast
Als kind kwam ik een paljas tegen
Een snoeshaan een snuiter
Een snijboon een kwast
Wie is die kwibus vroeg ik aan tafel
O zei de tafel dat is een fantast
O had ik de kracht der stervenden
De revolutionaire wil om op te staan
Dan lag ik niet in mijn nest te rotten
Verlamd door de vraag
Wat trek ik aan
O had ik de vrijheid van een zwerver
De wil tot lopen van iemand zonder been
Dan stond ik niet te weifelen
Op het kruispunt
Verlamd door de vraag
Waar moet ik heen
O had ik anorexia nervosa
Of een perforatie van de maag
Dan stond ik niet te weifelen
Voor de schappen
Jongens wat eten we vandaag
O had ik kanker in mijn aderen
Een onvermoede tumor in mijn kop
Dan zat ik niet te schuiven met die asbak
Asbak
Steek ik er nog eentje op
O had ik de onbezonnenheid van helden
De moed der martelaren voor een ogenblik
Dan stond ik niet bevend tegenover de vijand
Paniek
Wie schiet er eerder hij of ik
O kon ik vertrouwen als een pelgrim
Geloven als een mens in nood
Dan zat ik niet te zweten in de aula
Jezus
Is er leven na de dood
O kon ik mijn onvolmaaktheid accepteren
Zoals de gebochelde zijn bult
Dan zat ik niet te zeiken bij mijn psychiater
Dokter is het allemaal mijn schuld
Sigmund is het allemaal mijn schuld
O had ik de blues van jong geliefden
Van een afgewezen minnaar zijn melancholie
O had ik
O had ik maar een beetje
O had ik maar een beetje fantasie
Een fantast kruiste eens mijn wegen
Ik vroeg de fantast waar ga je heen
Hij spreidde zijn armen knikte verlegen
Kuste mijn wangen
En verdween
Ik kwam een fantast
Met zijn zelfportret tegen
Wat heb je betaald
Vroeg ik hem voor de lol
Zijn gezicht was getekend
Wie schetst mijn verbazing
Toen hij zei
De tol
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede/ Robert Jan Stips
Sarawak
Eens ging ik golfen in Sarawak
Maar mijn zoon was met me mee
Dus moesten we eerst nog lunchen
In het clubhuis bij de zee
Drie dames hielden ons gezelschap
Twee opgewonden, ThetaThetan bedaard
Ik vertelde een anekdote
En de over bracht de kaart
De caddy's tilden onze tassen
Naar de tee off op baan een
De zon brandde bruine plekken
In de vlekkeloze green
De bedaarde dame morste
Cola op haar witte bloes
Mijn zoon moest eventjes naar achteren
In de verte zat een poes
Al snel zaten we flink te schransen
Nasi goreng naar ik meen
En die kat duwde zijn kopje
Tegen het bedaarde damesbeen
Poesje zei toen die bedaarde dame
Ik heb jouw bedoeling door
Je moet niet van mij verwachten
Dat ik jou ga bederven hoor
Als ik ieder die gaat bedelen
Kritiekloos geef wat hij begeert
Vervalt zijn prikkel om te werken
En wordt er niets meer gepresteerd
Terwijl de andere dames lachten
Prees ik haar om haar juiste toon
En keek ondertussen moeilijk
Naar mijn opvoedbare zoon
Op de wijze les genoten
Hieven wij nog eens het glas
En besloten onze maaltijd
Toen iedereen verzadigd was
Omdat ik nog eenmaal omkeek
Bij het betreden van de baan
Zag ik die kat boven op tafel
Opvreten wat wij hadden laten staan
De twee andere dames lachten
Die bedaarde zei da's stug
Om ons heen stonden de caddy's
Met onze golftas op hun rug
Mijn zoon vroeg vele uren later
Na ons mooie golftoernooi
Papa waarom gaf jij jouw caddy
Zo'n belachelijke fooi
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips
Het wijnglas
's Avonds lezen we in de kranten
Hoe het ging dien dag aan't front
Zooveel honderd weer gevallen
Zooveel duizend weer gewond
Zooveel kind'ren zonder vader
Zooveel moeders zonder kind
En wij vragen wanneer eens toch
Dat gemoord een einde vindt
Maar des morgens welk een vreugde
Lezen w'in het ochtendblad
Dat er een banket geweest is
In de een of andere stad
Waar Lloyd George heeft gedronken
Op het welzijn van z'n land
Waar de oorlog werd gewonnen
Met het wijnglas in de hand
's Avonds lezen w'in de kranten
Weer een boot getorpedeerd
Zooveel menschen uitgevaren
Zooveel maar teruggekeerd
Zooveel tonnen graan verloren
Zooveel monden zonder brood
Zooveel vrouwen zooveel kind'ren
Dichter bij den hongerdood
Maar des morgens welk een vreugde
Lezen w'in het ochtendblad
Van een rijk en deftig feestmaal
In de een of andere stad
Waar de Kaiser heeft gedronken
Op zijn uitgehongerd land
En den alten Gott geprezen
Met het wijnglas in de hand
Elke dag brengt nieuwe ellende
Nieuwe armoe nieuwe rouw
Elke dag krijgt ons vertrouwen
In de menschen weer een knauw
Angstig vragen we hoelang nog
Deze oorlogswaanzin duurt
Welke afgezant des duivels
Deze wereld toch bestuurd
Ernstig gaan de diplomaten
Naar hun feestmaal en banket
Satan heeft aan't hoofd der tafel
Zich als schenker neergezet
En hij vult daar met een grijnslach
Telkenmale tot de rand
Met het roode bloed der volk'ren
't Willig wijnglas in hun hand
Tekst en muziek: Dirk Witte
Beter zo
Mooi woon je hier pap in dat bos
Toe laat mijn hand eens los
Dat staat zo kinderachtig
Ik was de sterkste van de klas
Toen Sidney er niet was
Die Surinamer van 1.80
Opa heeft mij een fiets beloofd
Wat heeft die man daar een raar hoofd
Heeft die zijn kinderen ook geslagen
Weet je pap een nieuwe fiets
Voor mijn verjaardag vind ik niets
Ik ga zo'n plank op wieltjes vragen
Mama is lief mama is lief
Mama gaat zo vaak op stap
Mag jij het hek uit pap
Heb je ook een eigen kamer
Waar mijn tekening kan hangen
Die waar mama jij en ik op staan
En als je straks weer beter bent
Zul je mij dan nooit meer slaan
EThetan van de jongens uit de klas
Zei dat jij veroordeeld was
Ik ga op Milky Ways tracteren
We hebben ook een nieuwe oom
Wel aardig maar een beetje sloom
Hij blijft af en toe logeren
Mama is lief mama is lief
Mama gaat zo vaak op stap
Heb je geen zakdoek pap
En als je hier nog lang moet blijven
Kom je dan niet op mijn verjaardag
En hoe krijg ik dan mijn cadeau
Niet dat je thuis moet komen hoor
Het is veel beter zo
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Bram Vermeulen
De zandloper
Geen gras geen oases geen fata morgana's
Geen riksja geen taxi geen caravan of trein
Wel zonlicht veel zand en karavanen van stilts
Je hoort niemand roepen
Ik liep al dagen op een zandweg
Had al die tijd geen mens ontmoet
De droogte stond me aan de lippen
De zon scheen door mijn zonnehoed
Mijn handen hingen aan mijn armen
Mijn voeten krompen van de pijn
Het was een hele brede zandweg
Eerlijk gezegd 't was de woestijn
Ik was daarin terechtgekomen
Op zoek naar een stuk eenzaamheid
Niet meer dan erin gelopen
En opeens de richting kwijt
Bij het zoeken naar de uitgang
Dacht ik eerst hier en daarna daar
Maar het probleem met de woestijn is
Alles lijkt zo op elkaar
Er is een ouwe Disney-docu
Die gaat alleen over woestijn
Waarin met stelligheid beweerd wordt
Dat er heel veel levensvormen zijn
Wie dacht dat er louter zand was
Zat volgens Disney danig mis
Er groeiden planten dieren vogels
Je had er alleen geen vis
't Moet in de studio gedraaid zijn
Zo nam Walt zijn kijkers tuk
Want zo ver mijn oog kon reiken
Zag ik geen mouse laat staan een duck
Ik zag alleen een verre stofwolk
Maar voor wie loopt in de woestijn
Is dat een heel normaal verschijnsel
Ik dacht niet eens wie kan dat zijn
Toen kreeg ik een hallucinatie
Ik dreef op een oude autoband
In een oceaan van water
En ik schreeuwde hulpeloos zand
Zand zover mijn oog kon reiken
Brandend zand een oud refrein
Los zand waren mijn gedachten
Ik loste op in de woestijn
Soms neemt een lied een leuke wending
Door een knik in het refrein
Soms dreigt het te verzanden
Vruchteloos als een woestijn
Soms hoop je als liedjesmaker
Dat je op een inval stuit
Maar vaak zit je in een zandbak
En daar kom je nooit meer uit
'k Had bij die stofwolk moeten toeslaan
Maar dat leek me veel te vroeg
Het lied was nog maar net begonnen
Ik dacht ontspannen stof genoeg
De moraal van dit verhaal is
Dat je steeds alert moet zijn
Want wie een kans laat lopen
Verzandt vast in de woestijn
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips
Kijk dat is Kees
Kijk dat is Kees
Hij is niet goed
Dat kun je zien aan zijn gezicht
Hij heeft van die vreemde oren
Zijn tanden staan te ver naar voren
En zijn mond kan niet meer dicht
Kijk daar rijdt Kees
In de bus
Samen met zijn vriendjes
Naar de school gebracht
Hij is al zeven dagen zeven
Hij kan zijn goede hand al geven
Zeggen zijn ouders veel te zacht
Soms zit Kees hele dagen
In zijn spiegeltje te kijken
Hij ziet zichzelf
Hij ziet zichzelf
Maar hij vindt het beeld niet lijken
Dan zegt hij
Morgen
Morgen word ik acht
Kijk zeggen dan zijn ouders
Dat is onze Kees
En hij lacht
Kijk daar ligt Kees
In de natuur
Hij zegt
Ik ben een kind van God
En hij hoort bij alle bloemen
Die hij niet bij naam kan noemen
Ik wel
Hij wel
Kijk daar loopt Kees
In onze wereld
Vandaag of morgen onder een tram
En als ik hem af moest leggen
Zou ik tot zijn ouders zeggen
Dat het beter was voor hem
Kijk daar loopt Kees
Of durf je niet te kijken
Ik wel
Hij wel
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Bram Vermeulen
God wat ben ik blij
Het is acht uur
En er is niemand op de maan
Er staat een ingewikkeld kruiwagentje
Dat hapjes maan
In een daarvoor bestemde zak kan doen
Zodat hier op aarde
Na onderzoek zal blijken
Dat hapjes maan
Uit volstrekt waardeloze materie bestaan
God wat ben ik eenzaam
De maan draait om de aarde
Dat heeft ook lang geduurd
Voor ze daar achter waren
Negenhonderd jaar
Na Christus
Want alles is gebeurd na Christus
Of er voor
Christus ze zeggen dat ik gek ben
Ze zeggen dat ik gek ben
Op maandag moet ik matjes vlechten
Op dinsdag trouwens ook
Op zondag ben ik vrij
Dan verveel ik mij
Net als op zaterdag
Een week heeft zeven dagen
Een maand veel meer
Christus ze zeggen dat ik gek ben
Ze zeggen dat ik gek ben
God wat ben ik blij
Planeten hebben manen
Net als een paard
Ik ben een ezel
Ik wou dat ik een schilder was
Dan verfde ik een gezicht
Op de maan
Christus ze zeggen dat ik gek ben
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Bram Vermeulen
Doodsangst
Waar is het kind in mij gebleven
Dat zich verbazen kon
Waar is die jongeman in mij
Er schuilt een oude man in mij
Die het beste met de wereld voor heeft
Die het leven door heeft
Piekfijn uit kan leggen hoe het zit
Die met het gelijk van de tiran
Waakt over mijn geweten
Met het selectief geheugen
Van een Tweede Kamerlid
Er schuilt een oude man in mij
Die voor mijn teevee gezeten
Naar de chaos in de wereld kijkt
En daarvan heimelijk geniet
Die meewarig gluurt naar
Het gestumper van wat idealisten
Die van het kastje naar de muur gaan
Met een kluitje in het riet
Waar is het kind in mij gebleven
Dat zich verbazen kon
Dat bang was
Als het onbekende kwam
Waar is die jongeman in mij
Die overal in mee ging
Die met het onbegrensd vertrouwen
De wereld op zijn schouders nam
Er schuilt een oude man in mij
Die niet naar mijn kinderen luistert
Omdat hij vindt dat ze
Ook nooit luisterden naar hem
Die zich door zijn vrouw
Op zijn wenken laat bedienen
Met mijn gebaren
Sprekend met mijn stem
Er schuilt een oude man in mij
Die languit op mijn bank ligt
En die bij elke oproep
Aan zijn medeleven geeuwt
Het is die ouwe man
Die kind noch jongeman duldt
Uit pure doodsangst
Zijn oorsprong overschreeuwt
Waar zijn die twee in mij gebleven
Zij moeten mij behoeden
Voor die man
Met zijn bittere gelijk
Ze huizen nog in mij die twee
Dat voel ik in mijn twijfel
En wanneer ik om mezelf moet lachen
Als ik in de spiegel kijk
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips
Vaders stem
Zondagmiddag negentienvijftig
Met mijn vader naar de kerk
Voor mij is het een wekelijks uitje
Voor hem is het zijn dagelijks werk
't Kerkje staat in Brandeburen
Heidenskip noemen de Friezen het
De garagehouder komt ons halen
Met zijn zwarte Chevrolet
De kosteres zet mij op mijn plaatsje
In de ouderlingenbank
Ze geeft mij twee pepermuntjes
Wat zeg je dan ik mompel dank
Als alle mensen zijn gezeten
Verschijnt de ouderlingenrij
Vader loopt daarin als tweede
Klimt op de kansel knikt naar mij
Jongetje op zondagmiddag
Dat niets begrijpt maar alles hoort
Verliefd is op de stem van vader
Die rustig voorleest uit Gods woord
In de verte loeien koeien
Een eendejager lost het schot
Maar niets verstoort de stem van vader
Die voorleest uit het woord van God
Terug in de konsistoriekamer
Staan de thee en koekjes klaar
Vader bevrijdt zich uit zijn toga
En jaagt de brand in een sigaar
Maar ik heb eventjes geen aandacht
Voor de daden van mijn held
Ik mag de kollektezakken legen
Helpen bij 't tellen van het geld
We rijden door de Friese weiden
Benzine ruik ik gier en hooi
De chauffeur vraagt hoe ik de preek vond
Vader glimlacht, ik zeg mooi
Het is maar tien minuten rijden
Thuis wacht moeder nog meer thee
Ik mag de togakoffer dragen
En een volgend keer weer mee
Jongetje op zondagmiddag
In de ban van vaders stem
Dat niets begrijpt maar heel goed luistert
Of hij zacht klinkt of met klem
Jongetje op zondagmiddag
Dat niets begrijpt van de heilige geest
Maar hoort dat die stem op zijn mooist klinkt
Als vader uit de bijbel leest
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips
Freek doe me een lol
Ik ben dol op rock 'n roll
En dat heeft me nooit berouwd
Want ik ben nu bijna vijftig
En voor een tiener is dat oud
Als het aan de fans zou liggen
Ging ik er tot mijn dood mee door
Maar mijn vrouw en vooral mijn kinderen
Zingen de hele dag in koor
Freek doe me een lol
Ik doe het nog zolang ik kan
Freek doe me een lol
We eten er toch van
Freek doe me een lol
En die nieuwe bontjas dan
Als kind al niet te harden
Grote bek en heel vroeg wijs
Doelbewust van een ding zeker
Ik zou zijn als Rob de Nijs
Zijn ritme van de regen
Bleef maar tikken dagenlang
Ik hoor de stem van moeder nog
Die schreeuwde in de gang
Freek doe me een lol
We worden horen dol
Freek doe me een lol
Zet af die jazz de maat is vol
Freek doe me een lol
Denk aan mijn cholesterol
Nu vele jaren later
Is het me allemaal te veel
De drank de drugs de vrouwen
Hangen me mijlen uit de keel
Stil heel stil gaan leven
Is mijn allerliefste wens
Maar zodra het even stil wordt
Zingen al mijn fans
Freek doe me een lol
Je hebt ons hart geraakt
Freek doe me een lol
We hebben jou gemaakt
Nou niet ineens afgehaakt
Ik moet tot mijn spijt bekennen
Ik word gek van rock 'n roll
Zingen als George Baker
Hou je echt veel langer vol
Stramme strot en broze benen
Ik leg me erbij neer
Maar voor iedereen die dat jammer vindt
Zing ik nog een keer
Freek doe me een lol
Dit is de laatste keer
Freek doe me een lol
Ik doe het echt niet meer
Freek doe me een lol
Mijn hele keel doet zeer
Freek doe me een lol
Ik ben geen veertig meer
Freek doe me een lol
Ik ben een oude heer
Freek doe me een lol
Hou alsjeblieft op
Met dat getutoyeer
Freek doe me een lol
Ik ga de buhne af
Freek doe me een lol
Ik meld me bij de RAF
Freek doe me een lol
Ik zoek een eervol graf
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Clous van Mechelen
Dankzij de dijken
Ik ben geboren
In een dal van klei
Mijn wieg stond niet ver
Van een koe in de wei
Waar je koren kon horen
Tot de einder kon kijken
Dankzij de dijken
Ik voelde me veilig
Ik waande me vrij
Ik dartelde lam
Ik spartelde blij
Het wassende water
Zou mij nooit meer bereiken
Dankzij de dijken
Toen kwam op een nacht
De storm en de vloed
Die verpulverde
Dat vertrouwen voorgoed
Ondanks de beloften
Wij zullen niet wijken
Braken de dijken
De natuur is een monster
De mens is een dwerg
Een dijk blijft een dijk
Een Hollandse berg
Hollandse bergen
Blijken de dijken
Ik bleef heel mijn leven
Een rasoptimist
Een Hollandse jongen
Een stadsalpinist
Die zijn leven vergeefs
Naar de hemel zal reiken
Dankzij de dijken
Dijken
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips / Rob Kloet
Denken
Bomen moeten lijden
Bomen hebben pijn
Dat komt omdat wij mensen
Slimmer dan de bomen zijn
Bomen zijn geen denkers
Ze hebben geen benul
Dus als het tussen boom en mens gaat
Is de boom de lul
Als bomen konden denken
Werd het bos een hinderlaag
Waarin iedereen zou sterven
Die zich vertoonde met een zaag
Als je denkt o een groenlinkse
Zit je ongenadig mis
Ik wil alleen maar zeggen
Hoe geweldig denken is
Ook dieren moeten lijden
Ook dieren hebben pijn
Dat komt omdat de slager vraagt
Mevrouw wat mag het zijn
Katten kunnen spinnen
Honden hebben een trouwe blik
Maar dieren hebben geen hersens
Dat noem je zwezerik
Als dieren konden denken
Werd het abbatoir een front
En dra hingen alle slachters
Aan een vleeshaak door hun kont
O denk je een vegetarier
Maar je zit mis
Ik wil alleen maar zeggen
Hoe geweldig denken is
Kinderen moeten lijden
Kinderen hebben pijn
Omdat ze voor ze kunnen denken
Al consumentjes zijn
Alles wordt ze door de strot geduwd
Ook al hebben ze geen trek
Van het sperma van hun vader
Tot nintendo en big mac
Als kinderen zouden denken
Zoals volwassenen doen
Was euthanasie niet nodig
Haalde geen ouder zijn pensioen
Als je denkt dat ik fatalist ben
Zit je ongenadig mis
Ik wil alleen maar zeggen
Hoe geweldig denken is
Houtkapdemonstranten
Artsen zonder grens
Pacifisten geweldlozen
Zijn volgens mij geen mens
Ze snappen niets van mensen
Ze zijn maar wat aan het doen
Begrijpen niets van denken
Heten niet zonder reden groen
Mensen blijven kappen
Kluiven aan een varkenspoot
Komieken maken grappen
Het publiek dat lacht zich dood
Als je denkt dat ik moralist ben
Zit je niet ver mis
Ik wil alleen maar zeggen
Hoe gewelddadig denken is
Denken
Tekst: Freek de Jonge
Muziek: Henk Hofstede / Robert Jan Stips